Wat nu als je merkt dat je paard pijn of ongemak heeft, maar je komt er maar niet achter waar nou precies? Je bent al naar de dierenarts geweest, er is al een behandelaar gekomen of je hoefbekapper vindt het ook een raadsel? Je instructrice kan haar vinger er niet op leggen, maar fijn beweegt je pony niet, waar komt dit vandaan? Is het rijtechnisch of mechanisch en waarom is ze zo chagrijnig? Of je hebt een ouder of versleten paard en je wilt graag weten wat zijn kwaliteit van leven is en waar de meeste last of beperking zit in zijn lijf, zodat je daar gericht wat aan kunt doen. Deze vragen kunnen beantwoord worden door het uitvoeren van een pijnmeting en nog veel meer!!
Het pijnprotocol
Het pijnprotocol wat we gebruiken voor de pijnmeting wordt nu alweer sinds 2014 door HorseComplete ingezet om een inschatting te kunnen maken van waar het paard last van heeft. In de loop van de jaren heeft het wat gedaantewisselingen gehad en hebben we continu het pijnprotocol steeds verder ontwikkeld en aangepast in samenwerking met osteopaten, fysiotherapeuten en dierenartsen. Dit met resultaat dat er nu een basis en XL pijnmeting beschikbaar is. Artrose, peesproblemen, beperkte wervels in de hals en rug en hoofdpijn zijn allemaal problemen die vaak uit zo’n meting komen. Vooral hoofdpijn komt vaker voor dan je denkt… Met allerhande oorzaken!
Het stellen van gesloten vragen
Een pijnmeting bestaat ‘simpelweg’ uit het stellen van vragen. Zoals heb je pijn of beperkingen in of bij je hoofd? Heb je last van aandoeningen zoals artrose of eczeem? Die pijn of beperking in je hoofd, zit dat dan in je schedel, je tong(been), je kaakgewricht, je gebit? In welk gewricht heb je artrose, is dat in één van je benen of in je rug? Het is belangrijk dat ze gesloten zijn zodat we een duidelijk antwoord krijgen.
Welke vragen en hoe interpreteer je dat?
Bij een meting kun je natuurlijk zo veel of zo weinig vragen stellen als je wilt. Zo specifiek als je maar kunt bedenken. Daarvoor ontstond het pijnprotocol: een systematische vragenlijst waarop alles afgevinkt kan worden. Zodat je niks vergeet, maar ook niet één specifieke kant op geleid wordt. Als het paard duidelijk aangeeft een probleem te hebben in het rechter voorbeen, kun je zo vergeten te vragen naar het linker voorbeen. Het stellen van vragen is namelijk sterk afhankelijk van degene die de meting uitvoert. Als je een vraag stelt over links en je zit zelf aan rechts te denken omdat je het paard voor je ziet staan? Dan zou het paard zomaar kunnen antwoorden voor rechts. We vragen altijd naar welke kant of welk been het probleem zit, maar dat is een stukje wat het snelst fout uit de meting komt, ook omdat het paard zichzelf bijvoorbeeld in spiegelbeeld ziet.
Bijzondere metingen….
Wat ook wel eens voorkomt, is dat er een kuddegenoot of de eigenaar zelf gemeten wordt. Dan sturen wij het pijnprotocol op naar de eigenaar, en deze heeft direct het idee dat het niet klopt. Bij navraag bij zowel paard en eigenaar blijkt het om iemand anders te gaan. Het paard wil dan liever niet de aandacht op zijn eigen problemen vestigen, of vindt dat een ander het harder nodig heeft. Bij een meting van twee paarden van dezelfde eigenaar, leken deze achteraf precies voor de ander te hebben geantwoord. Tsja, paarden hebben ook een gevoel voor humor? Ik vind van wel! Hahaha…
We proberen natuurlijk zo veel mogelijk van deze meet- en ruisproblemen weg te vangen door het gebruik van specifieke gegevens van het individu (naam, eigenaar, ras, stokmaat, geboortedatum), en tegenwoordig stellen we ook van te voren de vraag erbij of het paard wil antwoorden voor zichzelf en niet voor iemand anders.
Kennis en ervaring
Heel belangrijk is onze eigen kennis, inzicht en ervaring, maar ook vooral vertrouwen en verwondering! Om een vraag te stellen over het rolbeen van het spronggewricht, moet degene die meet wel weten waar dat precies zit, welk botje dat is. Paarden hebben meestal een goed bewustzijn van hun lijf maar kennen niet direct de namen van elk onderdeel ervan. Bij de ‘droge’ vraag over het rolbeen hoort ook het in gedachten houden van de lokalisatie ervan, namelijk het eerste botje onder het scheenbeen, ook wel sprongbeen of talus genoemd, waar het scheenbeen bij buigen van het gewricht overheen glijdt. Het spronggewricht, maar ook de voorknie en achterknie, hebben meerdere gewrichtjes en compartimenten, waar we alleen naar kunnen vragen als we zelf weten waar ze zitten. Iedereen kan vragen of het paard last heeft van het spronggewricht, want die weet menig paardenmens toch wel te vinden. Vervolgens is het een kwestie van de informatie laten binnenkomen, het is best makkelijk om bij een uitkomst van kissing spines te denken ‘waarschijnlijk zit die onder het zadel tussen de 13e en 18e wervel’ omdat dat de meest voorkomende plaats is. Daar moet je ruimte laten om het paard daadwerkelijk antwoord te laten geven…
Uitdagend!
Al deze dingen maken het pijnprotocol best een ‘uitdagende’ meting. Om het makkelijker te maken hebben we twee versies gemaakt: een basis protocol wat simpel genoeg is dat er niet heel veel ervaring nodig is van degene die hem uitvoert en in basis problemen bloot kan leggen, en een XL protocol waar alles veel meer de diepte in gaat, waarbij dus zeker wel ervaring nodig is om de vragen goed te stellen. Zo geeft het basis protocol de eigenaar enkel een screening, bedoeld als controle of om verder te zoeken, en is het XL protocol gedetailleerder om een goed idee te krijgen van wat er zou kunnen spelen.
Indicatie, geen diagnose!
Zo’n meting blijft natuurlijk wel altijd een indicatie van problemen en geen diagnose, want hoe je het ook went of keert is het open voor interpretatie van degene die meet en het paard zelf. Daarom horen er ook vragen bij of het paard behandeld of onderzocht wil worden, zodat we een advies kunnen geven waar de eigenaar vervolgens terecht kan.
Klopt het altijd?
Of het pijnprotocol altijd klopt? Nee, niet altijd. Soms is het overduidelijk dat het klopt, omdat het precies aansluit bij wat de eigenaar gevoeld/gezien had of wat de behandelaar gevonden had of achteraf bij de behandeling vindt. Soms blijft het een beetje een puzzel, wat nou wel en niet meespeelt. De keren dat het echt niet matchte bij het paard bleek er eigenlijk altijd wat fout gegaan te zijn in de meting. Uiteraard proberen we de meting dan opnieuw uit te voeren met nogmaals duidelijk de vraag of het paard zelf wil antwoorden. Af en toe komt het voor dat een paard helemaal niet gemeten wil worden. Daarvoor is het fijn dat we een team hebben binnen HorseComplete, zodat we dat paard dan kunnen doorsturen naar iemand anders, of het op een later moment kunnen proberen. Laatst was er echter een paard dat we beiden niet konden meten! Dit kan gebeuren doordat het paard ‘druk’ is, op dat moment getraind wordt, afgeleid is, of angstig, of andere redenen dat contact maken moeilijk is op dat moment.
Veel of weinig informatie geven?
Meten doen we het liefst met zo weinig mogelijk informatie over klachten of problemen van het paard, zodat de meting niet gekleurd wordt door de verwachtingen van degene die meet. Achteraf willen we die informatie juist wel, natuurlijk om te checken of het klopt met de uitkomsten, maar ook om een zo goed mogelijk advies te kunnen geven wat vervolgstappen kunnen zijn voor dat paard. Soms heeft het paard al een hele rits aan onderzoeken achter de rug, soms helemaal niets, en is het belangrijk dat dat eerst gebeurt. Regelmatig delen of bespreken we resultaten met een behandelaar of trainer.
Ongelofelijk!
Dat geloof je toch zelf niet, een paard meten op afstand of hij pijn heeft!? Dit wordt soms wel eens door iemand gezegd. Nou, soms is het ook niet te geloven wat en hoe specifiek een paard aangeeft wat er met hem aan de hand is… En als deze bevindingen dan ook nog bevestigd worden door een behandelaar of DA is en blijft het elke keer toch weer ongelofelijk, maar zo mooi om te doen en zo paarden en hun eigenaren verder te kunnen helpen.